Het leven in Iran, niets is wat het lijkt. Dat ervaart correspondent Thomas Erdbrink – die al sinds 2003 in het land woont – nog steeds dagelijks. Onze verslaggeefster Emmi van den Boom reisde een jaar geleden door Iran en ving een glimp op van het leven in dit land vol tegenstellingen.
De grijze oude auto stopt voor een stoplicht terwijl de taxichauffeur in de achteruitkijkspiegel kijkt en naar ons lacht, de twee jonge vrouwen op de achterbank. De chauffeur praat met mijn reisgenote Marjan. Ik luister alleen naar de zangerige taal die ik al drie weken om mij heen hoor. “Hij wil je nog een laatste toeristische rit door Teheran aanbieden voordat je vertrekt”, vertaalt Marjan zijn woorden. Ik lach, knik en bedank in het Farsi. Nog een laatste keer bewonder ik de hip geklede jonge vrouwen die achteloos hun hoofddoek achter op het hoofd dragen en met een designertas op de schouder en op hoge hakken over de brede straten van de hoofdstad lopen. Nog één keer volg ik met mijn ogen de vrouwen in zwarte, alles verhullende chadors die gehaast tussen hen doorschieten met volle boodschappentassen. Nog één keer kijk ik naar de straten van Iran, het land waar niets is wat het lijkt.
“Is dat niet gevaarlijk?”, het was de eerste vraag die mensen mij stelden als ik vertelde dat ik alleen naar Iran zou gaan. Want in Nederland kennen we het als het land waar religieuze leiders de wet bepalen en er regelmatig demonstraties gevoerd worden tegen het Westen. Bovendien zijn vrouwen er volgens de wet ondergeschikt aan de man en worden er nog doodstraffen uitgevoerd. Maar in 2008 leerde ik de Iraanse Marjan kennen en zij vertelde mij over haar leven daar. Door haar ontdekte ik dat de meeste Iraniërs helemaal niet zo anti-Amerika zijn en juist graag naar het Westen zouden reizen. En dat vrouwen, net als mannen, gewoon mogen studeren en autorijden en jongeren ondanks het verbod echt wel van een feestje houden. Alleen doen ze dat niet in publieke discotheken, want die zijn er niet. De jongeren van Iran dansen op geheime locaties op verboden muziek.
Correspondent
Thomas Erdbrink wist dat allemaal allang. De Nederlandse journalist reisde in 2001 voor de eerste keer naar het land om als toenmalig student verslag te doen van de protesten van zijn leeftijdgenoten in Teheran. Bij een groot evenement liep hij Newsha Tavakolian tegen het lijf, toen studente, nu een beroemde fotografe. Ze werden verliefd en in 2003 besloot Erdbrink zich in Iran te vestigen. Sindsdien werkt hij als correspondent voor onder andere NRC Handelsblad, NOS en de New York Times.
In de nieuwe vierdelige VPRO-serie Onze man in Teheran volgen we Erdbrink tijdens zijn dagelijkse leven in Iran. We gaan mee op bezoek bij zijn schoonfamilie, naar het zwembad met de vrienden van zijn schoonvader en ervaren hoe het is om als westerling over straat te lopen. Het is bijzonder dat het Erdbrink is gelukt om een cameraploeg het land binnen te krijgen. Jarenlang weerde Iran vrijwel ieder verzoek om een journalistenvisum. Het kostte de correspondent dan ook vier jaar om de juiste papieren te krijgen. Het resultaat is dat Erdbrink nu eindelijk deuren kan openen die eerder voor een westers publiek gesloten bleven. Deuren die ikzelf op een kiertje mocht zetten om een glimp op te vangen van het echte leven van vrouwen in Iran toen ik begin vorig jaar door het land reisde.
Hoofddoek
Onder leiding van de laatste sjah gold Iran als een van de modernste landen van het Midden-Oosten. Maar na de machtsovername van ayatollah Ruhollah Khomeini in 1979 geldt er in het land een strenge islamitische wet. Er kwam een verbod op alles wat uit het Westen kwam en er werden strenge, religieuze kledingvoorschriften geïntroduceerd. Die gelden vandaag de dag nog steeds en zijn vooral voor vrouwen beperkend. In openbare ruimtes moeten zij het haar bedekken met een hoofddoek en verhullen verplichte overjassen heupen en billen voor vreemde mannenogen. Wordt de wet overtreden, dan mag de moraalpolitie de vrouw meenemen naar het bureau. Maar dat is niet het enige. De wet schrijft bijvoorbeeld ook nog voor dat seks voor het huwelijk een zonde is en zelfs een onschuldige ontmoeting tussen een jongen en meisje die geen familie van elkaar zijn, kan worden bestraft.
Heiligdom
“Je hoofddoek zit niet goed”, vertaalt mijn gids de woorden van de boos kijkende man met tulband op het hoofd die voor mij staat en naar mijn hoofd wijst. “Hier in Qom worden de kledingvoorschriften strikter nageleefd dan in andere steden”, legt hij uit terwijl ik mijn hoofddoek van achter op mijn hoofd naar voren trek. Het is mijn eerste ochtend in Iran en ik ben direct in het religieuze hart beland. In deze stad ging Khomeini naar de Koranschool en nog altijd volgen vele jonge gelovigen zijn voorbeeld en studeren aan de religieuze scholen in de stad. Het straatbeeld wordt daarom gedomineerd door mannen in donkere pakken of traditioneel religieuze drachten. Vrouwen dragen vrijwel allemaal zwarte chadors. Ik steek fel af met een lichtblauwe overjas en oranje hoofddoek.
Hoewel Iran vol zit met prachtige toeristische plekken heb je als niet-moslims weinig te zoeken in Qom. Hier zijn de mooiste plekken enkel toegankelijk voor moslims, maar dat maakt volgens mijn gids niet uit: “Regels zijn er om gebroken te worden in Iran”, zegt hij lachend. “Hoe kunnen we anders ons leven leiden?” Dus wikkel ik niet veel later bij de vrouweningang met hulp van een oude vrouw een grote gebloemde doek om mij heen en struikel ik op mijn sokken het heiligdom binnen. De muren zijn bedekt met een mozaïek van glas dat het licht van de grote lampen glinsterend weerspiegelt. Gesluierde vrouwen zitten op de grond tegen de muur met een koran op schoot. Kinderen hangen om hen heen of liggen te slapen op het Perzische tapijt. Rondom de grote tombe staan tralies om de gouden kist van de heilige Fatima te beschermen tegen de jammerende vrouwen die haar aan deze kant van de afschermingswant aanbidden. Aan de andere kant van diezelfde wand hoor ik de zware stemmen van de mannen.
Alcohol
Dit is de publieke kant van Iran. In de heiligdommen en op straat houden de islamitische machthebbers sterk vast aan de strikte scheiding tussen de seksen en de islamitische moraal. En als je niet bij de mensen thuis komt, zou je kunnen geloven dat dit de norm is voor de rest van het land. Maar dankzij Marjan ervaar ik aan den lijve dat dit niet alles is. Want lang niet alle vrouwen, en vooral niet de jonge vrouwen, laten zich zomaar vertellen wat ze wel of niet mogen doen.
“Dit is Arshan, mijn vriend”, lacht Ismahane terwijl ze haar arm om het middel van een lange jongen met donkere baard en grote bril legt. De jongen steekt zijn hand uit. “Welkom in Iran”, lacht hij. “Wil je wat drinken? We hebben alcohol…” Ik weiger en verbaas me over het gemak waarmee de jongeren hier over de illegale alcohol praten. “Je had toch niet verwacht dat we werkelijk allemaal zo braaf waren als de mensen in Qom?”, lacht Marjan wanneer ze mijn verbaasde blik ziet.
Ismahane en Arshan blijken namelijk niet het enige ongetrouwde stel te zijn op het huisfeest waar ik die avond ben beland in hoofdstad Teheran. Om mij heen zie ik jongens en meisjes hand in hand of dicht tegen elkaar aanzitten. De meisjes gooien hun lange zwarte haren verleidelijk over hun schouder, nu ze hun hoofddoek niet op hoeven, en dragen strakke broeken en blote shirtjes. “Sinds het aantreden van president Rohani (in 2013 red.) is het leven makkelijker geworden”, legt Marjan uit. “Dit soort feesten zijn er altijd geweest. Maar vroeger werden er nog weleens invallen gedaan door de politie. Dat gebeurt nu minder. Ook op straat is het makkelijker voor vrouwen. Vóór Rohani durfde ik bijna geen afspraken te maken omdat ik bang was de moraalpolitie tegen te komen die vond dat mijn overjas te kort was of mijn hoofddoek te klein. Dan namen ze je mee of brachten ze je terug naar huis. Ze lijken nu minder streng en dus hebben we ook iets meer bewegingsvrijheid buiten de veiligheid van ons huis. We hopen dat er dit keer echt iets verandert, maar hier in Iran weet je het nooit.”
Die avond sluit ik mijn bijzondere reis af en heb ik in drie weken tijd een klein beetje mogen proeven van het dubbele leven dat mijn leeftijdsgenoten hier leiden. En hoeveel ik ook over het land heb gelezen, begrijpen doe ik het nog steeds niet. Want om de samenleving echt te leren kennen, moet je er jaren wonen. Zelfs Erdbrink weet na twaalf jaar soms nog niet hoe hij met de wetten in Iran om moet gaan. Maar dankzij zijn vrouw begrijpt hij het land elk jaar een beetje beter. “Ze maakte me wegwijs in het begin van mijn leven in Iran”, vertelt hij in de serie. “Maar behoedt me nu nog steeds regelmatig voor het maken van fouten.”
Gepubliceerd in nrcv-gids. Eigen beeld.
Bekijk de serie Onze man in Teheran.